Voor de afvoer van het regenwater wordt een collector aangelegd met een diameter van 800 tot 1600 mm. De buizen worden grotendeels geplaatst door middel van onderdoorpersingen met gesloten schild en deels in open sleuf aangebracht. De gemiddelde diepte van de onderdoorpersing bedraagt 6 meter. Grote betonconstructies dienen als tussenstation om de afstand te overbruggen.